In Enschede kun je van een dubbeltje een kwartje worden
Mijn ouders waren als Christelijke minderheid uit Turkije gevlucht, net als veel bewoners in deze wijk. Ik herinner het me als de dag van vandaag hoe we in 1981 met meerdere Suryoye gezinnen hier in Enschede bij de Vlierstraat aankwamen. Wij kwamen vrij na 8 maanden ondergedoken te zijn geweest in de Remonstrantse kerk in Lochem. Het was een koude en grijze novemberdag in een omgeving met veel ruimte en groen.
We hebben het hier over de zware economische periode van de jaren 80. Enschede was toen een arme stad met veel werklozen, dalende huizenprijzen en jongeren die weinig toekomstperspectief hadden. Het was zoals Willem Wilmink in zijn prachtige gedicht verwoordde: ‘Het is het eindpunt van de trein, bijna geen mens hoeft er te zijn, bijna geen hond gaat zover mee: Enschede’. Kortom een grijze stad waar niemand wilde zijn.
Voor ons voelde dat toen niet zo. Integendeel. Ondanks het verdriet en de heimwee naar Turkije, voelde Enschede voor ons als een plek met een nieuwe start van ons leven met meer vrijheid en nieuwe kansen. Op een plek waar nu Afvalbrengpunt Enschede Zuid staat, met een klein zomerhuisje voor een gezin met 5 kinderen.
En Enschede bleek uiteindelijk voor ons veelbelovend. Vanaf deze plek, de wijk Wesselerbrink, kregen we na 5 jaar wachten, verblijfsvergunning en konden we daarna als een speer werken aan onze toekomst. Vanuit deze wijk gingen we naar de lagere en middelbare school, studeerden we en hadden we onze eerste baantjes.
Wij waren één van de eerste Suryoye-gezinnen die aan de brinken woonde met veel Nederlandse gezinnen. We gingen veel met Nederlandse buren en buurtkinderen om en dat was niet alleen goed voor het spreken van de Nederlandse taal maar ook voor de integratie van ons gezin.
In de loop van de tijd is deze wijk veel diverser geworden. De eerste Suryoye groep en met name de tweede generatie die hier woonde, is hier niet meer. Ze wonen nu in andere wijken vaak met een eigen koophuis. Ze ontwikkelden zich tot advocaten, rechters, artsen, tandartsen, politici, journalisten, schrijvers, en succesvolle ondernemers. Ondanks dat Enschede tot één van de armste gemeenten behoort van Nederland heeft een grote groep Suryoye laten zien dat je in Enschede van een dubbeltje een kwartje kan worden.
Dit heeft vooral te maken met de vooruitgangsgedachte van de Suryoye-gemeenschap. De Suryoye hebben hun jarenlange pijn van een verdreven en vermoord volk weten om te zetten naar een groot verlangen om niet alleen als individu vooruit te komen maar ook als gemeenschap. En wij de tweede generatie voelden de verantwoordelijkheid om het beste uit onszelf te halen want onze ouders hadden huis en haard verlaten om ons een mooie toekomst te bieden. En dat moesten we waar maken. Dat betekende keihard werken, ondernemen, overwinnen van weerstanden en ambities waarmaken. Dat konden we niet alleen maar wel met hulp van familie en anderen.
Wat ons hielp in onze ontwikkeling en integratie was de gerichtheid op Nederland. Wij hebben nooit het idee gehad, zoals gastarbeiders, om ooit terug te keren naar eigen land. Dat was voor ons onmogelijk. En juist het geloof dat in Nederland onze toekomst lag, hielp ons enorm in onze ontwikkeling. En laten we de hulp van de Nederlandse samenleving niet vergeten. Vrijwilligers die verbonden waren met kerken, kwamen van heinde en ver en leerden onze ouders de Nederlandse taal, hielpen hen met formulieren en andere zaken. Hier zie je de beschaving van de Nederlandse samenleving, die van onschatbare waarde geweest voor Suryoye gezinnen en uiteindelijk voor de Nederlandse samenleving.
Terugkijkend op het 700-jarig bestaan van Enschede zien we veel gelijkenissen tussen Suryoye en Enschedeërs. Enschedeërs hebben net als Suryoye een enorme overlevingskracht en kracht om vooruit te willen komen. Enschedeërs wisten zich jaren aan te passen aan de moeilijke omstandigheden en crisissen. Dat deden ze na de grote branden in 1665 en 1862, na de bombardementen van de 2 e WO en na de vuurwerkramp in 2000. Enschede stond iedere keer op en herpakte zich en wist vooruit te komen. Met moed en vastberadenheid zoals het stadswapen van Enschede het zo mooi symboliseert. Maar ook gemeenschapszin of noaberschap is kenmerkend voor beide groepen. Het is dan niet vreemd dat Suryoye graag in Enschede wilden en willen wonen.
Enschede omarmde diversiteit eeuwenlang en had al in 15 april 1859 als eerste gemeente in Nederland een burgemeester van kleur namelijk Adolf Willem Storm van Gravensande. Maar liefst 160 nationaliteiten kregen vele kansen en vrijheden. Niet alleen konden ze studeren, maar ook overal werken, eigen taal leren en spreken, kerken, mooiste synagoge van Nederland, moskeeën en scholen bouwen. Kansen die we in ons eigen moederland nooit kregen.
We mogen Nederland en Enschede eeuwig dankbaar zijn voor al deze mogelijkheden. Die dankbaarheid kunnen we in daden omzetten door krachten te bundelen en van Enschede een bloeiende stad te maken waar iedereen gelijke kansen heeft om van een dubbeltje een kwartje te worden. Dit kunnen we doen door anderen te helpen, vrijwilligerswerk te doen, of bijvoorbeeld de Enschedese samenleving iets na te laten zoals de textielbaronnen dat gedaan hebben met hun prachtige groene parken als het Volkspark, Van Heekpark, Wooldrikspark en Ledeboerkpark. Als ieder van ons dat doet op zijn eigen manier, hoe klein ook, dan zorgen we met zijn allen voor dat Enschede bruist en bloeit en nooit meer die grijze stad wordt.
Optreden winkelcentrum Wesselerbrink in het kader van 700-jarig bestaan van Enschede en 50 jaar immigratie van Suryoye gemeenschap op 29-06-2025