Tussen de linies

Standbeeld met eeuwige glimlach

Tom Luttikhuis 19 januari 2022, 19:00
Techniek. Het is prachtig: passen met de buitenkant van de schoen, om je eigen as draaiend langs een tegenstander snellen terwijl je de bal onder je voetzool met je meeneemt. Het is een fantastisch iets om over te beschikken. De heerser over de bal.

Op 3 november in 1968 speelde FC Twente, dat ongeslagen bovenaan stond in de competitie, thuis tegen Ajax. FC Twente kwam op voorsprong dankzij een doelpunt van Theo Pahlplatz. Ze waren beter dan de tegenstander. Feller. Ze wilden winnen!

Maar Ajax had meer techniek in het elftal. Spelers als Klaas Nuninga, Sjaak Swart en Piet Keizer. En natuurlijk stond op linksvoor de technicus aller voetbaltechnici: Johan Cruijff. Hij kapte Willem De Vries uit en legde de bal op het hoofd van Keizer: 1-1. Die kap van Cruijff zou vandaag de dag viral gaan op Instagram. In 1968 werd het slechts door de commentator vergezeld met de woorden: ‘Gaat erlangs.

Na de gelijkmaker rechtte Twente de rug. Eddy Achterberg stoof vloekend en tierend over het veld. Hij dichtte gaten, dook in ruimtes. Hij was voor- en achterin te vinden; stormde op de tegenstanders af, gooide zich voor passes en bracht zijn spits in stelling. Het publiek vond het prachtig. Hun Eddy die de arrogante jochies uit het westen opjoeg.

‘Heya de Keu!’, klonk het vanaf de staantribunes van het Diekman. ‘Heya de Keu!’

Wat Eddy aan techniek ontbeerde, maakte hij goed met inzet. Hij zette altijd een stap meer dan de tegenstander. Liep door wanneer een ander inhield. Voor Eddy geen technische hoogstandjes. Hij verkoos droge knallen met de punt boven een geplaatste bal met buitenkantvoet. Liever een tegengoal voorkomen met een sliding dan een hakballetje dat niets oplevert.

Wat Eddy aan techniek ontbeerde, vulde hij op met zijn persoonlijkheid. Hij hoefde niet te scoren, zolang het team maar won. Eddy was taakgericht, maar verwachtte hetzelfde van zijn medespelers. Als spits Dick Van Dijk niet meeverdedigde, was dat best, maar als hij niet scoorde, dan zwaaide er wat! Eddy liep zich verdorie toch niet voor niets zijn noppen onder de schoenen vandaan?

Eddy werkte zich het klaplazarus en dat vond hij prachtig. Hij liep soms glimlachend over het veld. Hij genoot. En hij niet alleen: ‘Heya de Keu!’, zong het publiek. ‘Heya de Keu!’. Ze herkenden zichzelf wel in dat arbeidsethos. Eddy bereikte als personificatie van de fans de status van levend standbeeld.

Techniek. Het is overschat: net een speler te veel uitspelen en vervolgens struikelend ten val komen, een bal met je rechter in de verre hoek willen krullen terwijl een simpele punter met links volstaat. Het is geweldig als je het beheerst, maar breekbaar als je het overvraagt. Een plastic vorkje in de patatzak, dat is het. Niets meer en niets minder. En zoals iedere cafetaria-uitbater erkennen zal, is de prijs voor de beste zak patat nog nooit uitgereikt omdat er zo’n mooi plastic vorkje in de zak zat.

Techniek is beginnersgeluk. Het bepaalt de limiet van je grootsheid niet. Want voetballers zijn mensen. En onvergetelijke mensen hebben één ding gemeen: ze hebben een grote persoonlijkheid. Eddy Achterberg veroverde de harten van alle Tukkers niet omdat hij tegenstanders met een schaar passeerde of omdat hij pirouetterend over het veld dartelde. Eddy Achterberg veroverde de harten van alle Tukkers omdat hij zichzelf was.

En die wedstrijd op 3 november in 1968 tegen Ajax? Die won FC Twente met 5-1. Eddy raakte voor open doel de paal. Ik denk niet dat het aan zijn techniek lag, maar dat hij té graag wilde.

Eddy Achterberg is een levend standbeeld … met een eeuwige glimlach.

Tom Luttikhuis is sportfanaat. Schrijven is zijn grote passie. Tekenen doet hij al sinds zijn jeugd. Voor TKKR schrijft hij verhalen over bekende en minder bekende Twentse sporthelden. Op zijn website www.akkapanna.com is meer werk van hem te lezen en te zien.