De boerinnenkalender lokt louter hitsige Hollanders

Ben Siemerink 8 oktober 2022, 15:19
Natuurlijk hadden we al een sterk vermoeden, maar nu Redder des Vaderlands Johan Remkes het expliciet heeft benoemd, kunnen we er niet meer omheen: er is in ons land sprake van een kloof tussen stad en platteland.

Nu we dit weten, is de vraag – net als bijvoorbeeld bij de stikstofproblematiek – wat doen we er aan? Waarbij ik, als boerenzoon geboren en getogen op het Twentse platteland, meteen maar aanteken dat er van de kant van het platteland alles aan is gedaan om het gapende gat tussen achterlijke boerenpummels en de culturele elite te dichten. Wegblokkades met grote trekkers, barricades met asbest en ander afval en brandende strobalen op en langs de snelwegen, bewindslieden die thuis worden opgezocht en geïntimideerd, provinciale politici en bestuurders die verbaal worden bedreigd en geïntimideerd, omgekeerde vlaggen om duidelijk te maken dat het (platte)land in nood is. Wat is er nog meer nodig aan blijken van goede wil van plattelanders om de kloof te dichten?!

Nou, dachten ze bij Boerendingen.nl, misschien helpt ’t als we een kalender met schaars geklede boeren en boerinnen op de markt brengen. ‘Sexy agrariërs met een missie kunnen dit jaar wellicht voor een luchtig lichtpuntje zorgen.’ Niet zo gek gedacht, nu alle andere acties om de boeren en het platteland op de kaart te zetten kennelijk niet het gewenste effect sorteren.

Eén van boerinnen, die voor de kalender goeddeels uit de kleren ging, komt uit Twente. Nou ja, boerin, het gaat hier om een 20-jarige boerendochter uit Buurse, die zich niet echt een boerin voelt. Althans, zo laat ze optekenen door de regionale courant. Over haar motivatie om zich voor de goede boerenzaak in een pikant setje te hijsen zegt ze: ‘Het imago van de boeren is nogal eenzijdig vind ik, dat zou ik graag willen verbreden.’ Kijk, dat zijn verbindende teksten, die de kloof zouden kunnen overbruggen. Ze vindt dat de kalender ook zorgt voor een mooi tegengeluid. ‘Die laat zien dat boerendochters ook sexy kunnen zijn en dat het boerenleven echt mooi is.’

Zou de culturele elite in het wilde Westen echt niet weten dat boerendochters ook sexy kunnen zijn? Of dat het boerenleven echt mooi is?
Zou best kunnen. Maar, stel dat het zo is, dan zou mijn vervolgvraag zijn: welk beeld van plattelanders en het platteland zouden die lieden aan de andere kant van kloof krijgen als ze de pikante boeren- en boerinnenkalender bekijken? Lopen we dan niet het risico dat horden hitsige stedelingen deze kant op komen om met onze mooie boerenmaagden de hooiberg in te duiken. Of dat rust en verpozing zoekende, in betonblokken opgehokte randstedelingen onze essen, waar eens het goudgele graan golfde, overspoelen?

Elke poging om de kloof te overbruggen – ook zo’n pikante kalender - moeten we vanzelfsprekend toejuichen. Maar als ’t er toe leidt, dat ze van de overkant over die brug massaal naar ons toe komen, dan moeten we ons toch nog eens achter de oren krabben. We hebben ’t, ten plattelande, namelijk niet zo op vrömden. Toch?!

Misschien is het voor iedereen, aan weerszijden van de kloof, beter elkaar geen  valse droombeelden voor te spiegelen. Dat maakt de kloof alleen maar groter, wanneer je met zo’n verlokkelijk plaatje voor ogen de werkelijkheid instapt.