Ben Siemerink, hoofdredacteur TKKR

De energietransitie als verdienmodel

7 mei 2022, 15:08
Eerlijk gezegd had ik er een beetje een hard hoofd in, maar opeens lijkt het toch hard te gaan met de energietransitie in deze regio. Kan te maken hebben met de werking van het menselijk brein: als je een nieuwe auto van een bepaald merk met een bepaalde kleur hebt gekocht, zie je plotseling overal van dit soort auto’s rond rijden. Nadat wij zonnepanelen op het dak hadden laten leggen, bleven in mijn beleving de busje met installateurs van zonnepanelen in de buurt maar af en aan rijden.

Vóór onze particuliere bijdrage aan de energietransitie was ik vooral gefixeerd op berichten over gemeenten, die braaf hun handtekening hadden gezet onder de te behalen transitiedoelen, maar hun hakken in het zand zetten toen het er op aan kwam hoe deze doelen te behalen. Dit alles vaak op basis van burgerbelangengroeperingen/potentiële kiezers in de categorie NIMA (Niet In Mijn Achtertuin). Maar, dit geheel terzijde.

Intussen lees ik in de regionale courant hoopgevende berichten over concrete plannen om de gestelde doelen wel te behalen. Bijvoorbeeld, door de aanleg van velden met zonnepanelen. Zo is er nu het eindrapport Duurzaamheidsroute A35, waarin wordt gerept over een ‘energiecorridor’ met zonnepanelen en zonnewanden langs die snelweg tussen Wierden en Enschede, waarmee energie kan worden opgewekt voor minimaal 25.000 tot 35.000 huishoudens.

Kijk, dat tikt lekker aan.

En dan is er ook nog sprake van een win-win situatie. Op de eerste plaats omdat het hier gaat om een gezamenlijk initiatief van tal van partijen: de gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hellendoorn, Hengelo en Wierden, de Provincie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoed Bedrijf, de rijksdienst voor ondernemend Nederland, het Waterschap Vechtstromen en netbeheerder Enexis.
En de burger dan? En het landschap?

Is ook aan gedacht.

Ter compensatie van de aantasting van de woonomgeving kunnen inwoners van de zes betrokken gemeenten financieel meeprofiteren van de opbrengst van de energiecorridor, bijvoorbeeld door de oprichting van coöperaties. En om de impact op het landschap te beperken, moeten de zonnevelden zoveel mogelijk langs stedelijk gebied worden geplaatst. Voor de variant met de minste impact op het landschap is 81 hectare grond nodig, voor de maximumvariant 104 hectare.

Dat lijkt veel, maar is relatief. Want in het buitengebied van Overdinkel is eind vorig jaar in een weiland van 20 hectare een zonneveld met 60.000 panelen aangelegd. En nu zijn er plannen, zo lees ik in de regionale courant, om in het verlengde van dit veld op een terrein van negentien hectare nog eens 58.000 zonnepanelen neer te leggen. Een verdubbeling, dus.

In het betreffende artikel geen woord van protest tegen deze toch fikse ingreep in landelijk gebied. Integendeel. Als het aan de voorzitter van de dorpsraad ligt, komt die uitbreiding er gewoon omdat het op die plek ‘het minst pijn doet voor het dorp’. Tegenover die ‘pijn’ staan aanzienlijke ‘lusten’. Door het Duitse bedrijf dat de zonnevelden aanlegt, is de dorpsraad een jaarlijks bedrag van 16.000 euro in het vooruitzicht gesteld. Dat is 10 procent van het bedrag dat grondeigenaren op jaarbasis ontvangen, 8000 euro per hectare (bij 20 hectare dus 160.000 euro per jaar).

En dat dan weer verdubbeld, als de uitbreiding doorgaat. Ook de 10 procent voor de dorpsraad. Daar kunnen ze leuke dingen van doen voor de inwoners van Overdinkel.