Humor

10 januari 2024, 07:39
Ernst kan niet zonder lichtvoetigheid, want dan verliest het zijn bestaansgrond en een referentiemiddel om de zwaarte ervan te peilen.
 
Godfried Bomans zei eens: ‘Humor is overwonnen droefheid.’
 
Je kunt je afvragen of, naast droefheid, de lach tevens een absorberend effect heeft op emoties als boosheid en teleurstelling. Hoe teleurstelling, boosheid en droefheid onderling op elkaar inhaken is voer voor de psychloog. Desondanks kom je als leek al snel tot de conclusie dat het vooral om negatieve sentimenten gaat waarvoor de humor als ondersteunend medicijn kan dienen.
 
Voor de goede orde: gewoon zin in lachen hebben is zelden een indicatie voor een psychische aandoening. Ik zie het eerder als een zielskwaliteit.
 
Hoe werkt het? Wat gebeurt er nu precies in de frontale kwab aan de rechterkant van onze hersenen waardoor we iets grappig vinden?
 
De frontale kwabben spelen een rol bij het aansturen van willekeurige, doelgerichte bewegingen, maar ze zijn ook bij veel psychische functies betrokken, zoals beoordelingsvermogen en de rede.
 
Humor ontstaat door een bepaalde combinatie van denken en emoties. Als gevolg van een ‘dubbele binding’ door enerzijds een sterke associatie met het onderwerp creëren - deel gaan uitmaken van de situatie - en anderzijds afstand laten ontstaan door relativering - erbuiten komen te staan - kunnen we het niet langer ernstig nemen.
 
Dat kan al in drie regels:
 
Oordeel
De rechter gaf hem achttien jaar
voor de moord op een man.
Dat dat niet wat sneller kan!
(uit: Aftellen tot de punt)
 
Heeft het appreciëren van humor met smaak te maken? Ongetwijfeld. Ik waardeer evenzeer het gooi- en smijtwerk van Laurel & Hardy, vlijmscherpe conferenciers, FC Knudde, de onsterfelijke typetjes van Kees van Kooten, Wim de Bie en Wim T. Schippers alsook de groteske waanzin van Monty Python’s Flying Circus.
 
Daar tussenin zit echter ook een heel scala aan grappen en grappenmakers die de lachsynapsen in mijn rechter frontale kwab niet doen exciteren.
 
Gelukkig maar, want als we allemaal om hetzelfde zouden lachen, kunnen we niet meer om een ander lachen.
 
Hoewel dat laatste momenteel erg onder druk staat, is het voor de kracht en vitaliteit van een samenleving essentieel dat we elkaar op relativerende wijze de maat kunnen nemen.
 
Dat werkt echter alleen als dat tweerichtingsverkeer is.
 
Iemand simpel wegzetten als een typetje – bijvoorbeeld rechtse bal, salonsocialist, dom blondje, trage dikke – leidt tot polarisering als je niet tegelijkertijd ook jezelf kwetsbaar maakt; daar worden er twee sterker van.
 
Bij het relativeren van twee posities als tegenstrijdige kenmerken en meningen zet je immers niet alleen een ander op de plek maar tegelijkertijd ook jezelf. Relativering ontlaadt de spanning door het in humor te geleiden naar de aarde, waaruit we allemaal voortkomen en naar teruggaan.
 
Wat kan een schrijver daarmee? Bestaat er een verband tussen een stijl van schrijven en de gehanteerde vorm van humor? Ik denk dat ze tot elkaar veroordeeld zijn.
 
Als ik mijn schrijftrant analyseer, gebruik ik termen uit de wereld van de beeldende kunst en kom tot de vaststelling dat ik veel schrijf in de stijl van het expressionisme met aan de flanken impressionistische en surrealistische trekken.
 
De stijlen qua humor die daarbij ontstaan zijn bij de meer expressionistisch geschreven delen vaak verwant aan satire en ironie. Bij impressionisme past prima een ontnuchterende relativerende stijl en bij het surrealisme absurditeit.
 
Conclusie, en die is niet leuk: de beste grap zou zijn dat zonder humor geen boosheid, droefheid en eenzaamheid bestaan!