Tussen de linies

Jorien ter Mors: hashtag no filter

Tom Luttikhuis 5 januari 2022, 10:50
We zijn net klaar met aftellen van nummer 2000 naar Bohemian Rapsody en de champagne suist nog na in onze hoofden en toch gaan we verder met het afstrepen van dagen op de kalender. Waarom precies? De Olympische Spelen van Peking natuurlijk!

Een paar dagen voor de openingsceremonie, op 2 februari, gaat het los. Geen in dans gevangen Chinese drakenvormen op een groot voetbalveld, voorzien van vuurwerk en een fakkel met heilig vuur, maar bezems op het ijs: curling is de echte ouverture van de Spelen.

Als de organisatie nou praktisch is dan sturen ze die vegers ook nog even door naar de National Speed Skating Oval om het stof van het ijs te halen. Want daar begint voor ons, Nederlanders, het toernooi pas echt. Skiën is geweldig en langlaufen misschien nog wel mooier, maar wij kunnen niet zoveel met sneeuw. Geef ons maar ijs!

Op zaterdag 5 februari wordt de 3000 meter gereden en laat dat nou net de specialiteit zijn van bloemendochter Irene Schouten. Als ik het een beetje goed inschat dan schalt op de eerste zaterdag van februari het Wilhelmus door Peking. En niet voor het laatst. Het zal me namelijk niets verbazen dat Schouten het flikt om vier keer goud te winnen. Ja, de drie kilometer, de vijf kilometer, de massastart: ik heb er vertrouwen in. En op de ploegenachtervolging zullen we de Japanners ook wel achter ons houden.

Maar dan … die kortere afstanden. Kan Wüst nog een laatste keer iets speciaals uit haar schaatsen klappen? Ik hoop het, maar ik weet het niet. Het mooie aan een Olympische rit is dat iedereen op nul staat. Alle miskleunen, valse starten, valpartijen en (ja, Sven) foute wissels zijn vergeten. Er is één kans op eer. Eén rit.

Een Olympisch schaatstoernooi vergt geen seizoenstabiliteit. De arena is een woestenij gevuld met spanning, zo scherp als ijspegels die een lichaam doet tintelen alsof het naakt in de vrieskou staat. Duracel-konijnen glibberen er weg. Van leeuwen die te trots brullen vriezen de kelen dicht. Als de storm is gaan liggen staan alleen de koelste kikkers overeind; schaatsers van het kaliber Gerard van Velde of Stefan Groothuis.

En schaatssters zoals Jorien Ter Mors.

Man, wat had ik gehoopt dat zij zich plaatsen zou voor de Spelen. En ergens had ik het ook wel verwacht. Kwakkelend met blessures, zwaar onderschat aan het OKT beginnend, zich met de hakken over de sloot plaatsend voor Peking en dan … BOEM! … met een Olympisch record goud pakken.

Ze had het gekund, maar het mocht niet zo zijn. We gaan Jorien Ter Mors, de eerste vrouw die het flikte om in één Winterspelen in twee verschillende sporten een medaille te pakken, waarschijnlijk nooit meer zien op Olympisch niveau.

En dat is jammer, want ze bezit de gave om van een laatste strohalm een gouden korenaar te maken. Haar race op de 1000 meter in Pyeongchang vond ik prachtig. Haar tegenstander, Brittany Bowe lag lange tijd voor, maakte harde klappen, zwaaide krachtig met haar armen en zag er imposant uit, als een opblaasballon die op Thanksgiving richting Central Park zweeft. Jorien Ter Mors was stil als de nacht, maar soepel als water. Uitbundigheid tegen ingetogenheid. Amerika tegen Twente. Bowe tegen Ter Mors. De ballon van Bowe knapte in de laatste ronde. Ter Mors won.

Maar de Enschedese was niet alleen een lust voor het oog op de een shorttrack- of schaatsbaan (lange benen, prachtige techniek), maar ook voor de camera: goudeerlijk, nuchter, hard. Als ze lachte, dan was ze blij. En als ze vloekte, dan was ze boos. Hashtag no filter, zo noemen ze dat tegenwoordig geloof ik.

En zo hoort het ook. Iedere pukkel ligt tegenwoordig onder een vergrootglas. Ieder woord wordt honderd keer gewogen. We durven niks meer te zeggen uit angst om verkeerd begrepen te worden. ‘Ssst!’ zeggen we en de stiltes die we anderen opleggen; we vullen ze met onze eigen waarheden. Een barst wordt een kloof. Een vriend wordt een vijand.

Vroeger liepen voetballers tierend het veld af. Vandaag feliciteren ze elkaar zelfs na een werelddoelpunt nog met hun handen voor hun monden. Dat is toch geen normaal gedrag? Als je blij bent, dan mag je toch gewoon lachen? En als je boos bent, dan mag je toch gewoon vloeken?

Daarom vind ik het dus jammer dat Jorien Ter Mors er niet bij is in Peking. Ze kan prachtig huilen, geweldig lachen en schitterend vloeken … oh, en ze kan donders hard schaatsen.

Tom Luttikhuis is sportfanaat. Schrijven is zijn grote passie. Tekenen doet hij al sinds zijn jeugd.
Voor TKKR schrijft hij verhalen over bekende en minder bekende Twentse sporthelden.
Op zijn website www.akkapanna.com is meer werk van hem te lezen en te zien.