Theater

Vergeten verhaal van oale groond  met (over)duidelijke boodschap

Ben Siemerink 1 mei 2023, 10:49
Verbinden in tijden van polarisatie. Dat is wat theater vermag. Het is ook de missie van de in Notter geboren, internationaal gelouterde en gelauwerde actrice, Johanna ter Steege. Dat het werkt, bewees ze inmiddels afdoende met de door haar geïnitieerde megaproductie Hanna van Hendrik. Dat muziektheaterspektakel op vliegveld Twenthe – een ode aan het Twentse platteland, met de boerenoorlog in Tubbergen als katalysator – trok in totaal meer dan 100.000 bezoekers. En nu is er – voortbordurend op dit ongekende succes – een nieuw ‘verhaal’ van Johanna’s ‘oale groond’ dat met dezelfde theatrale middelen voor een groot publiek uit de vergetelheid wordt gehaald: De Vergeten Twentse Lente.

Het historische vertrekpunt is ditmaal de April-meistaking uit 1943, die bij Stork in Hengelo begon en zich binnen de kortste keren als een olievlek verspreidde over grote delen van ons land. De staking betekende een keerpunt in de houding van de Nederlandse bevolking omdat de Duitse bezetter voor het eerst z’n ware, meedogenloze gezicht liet zien. Om de opstand neer te slaan werd het standrecht toegepast en werden ruim 180 mensen, soms volstrekt willekeurig, gefusilleerd en op een onbekende plek begraven. Met name dat laatste zorgde voor trauma’s, die doorwerkten in latere generaties. Tot op de dag van vandaag. Dat is ook wat De Vergeten Twentse Lente vooral wil laten zien.

Erfenis uit de VS
Het verhaal begint in een Twents dorp anno nu, waar traumatische gebeurtenissen uit het verleden pijnlijk aan de oppervlakte komen, wanneer Fenna de Lange (gespeeld door Johanna ter Steege) er terugkeert als burgemeester. En de verhoudingen al snel op scherp gesteld ziet, niet alleen binnen haar familie, maar binnen de hele dorpsgemeenschap, als er door een ‘erfenis’ uit Amerika het enorme bedrag van 50 miljoen te verdelen valt. Die erfenis wordt gebracht door de kleinzoon van een vrouw, die als Joods meisje in het dorp ondergedoken heeft gezeten en na de oorlog naar de VS is verhuisd en daar haar fortuin heeft gemaakt.

Vernuftig verweven
In de eerste akte moeten al die verhaallijnen met bijbehorende personages worden uitgezet en dat vergt tijd, waardoor het verhaal wat traag op gang komt. Daar komt bij dat de scriptschrijvers Don Duyns en Bouke Oldenhof het zich, samen met regisseur Liesbeth Colthof, niet gemakkelijk hebben gemaakt door in het verhaal die personages voortdurend te laten ‘hoppen’ tussen het nu, jaren ’70 en 1943. Daardoor wordt pas in de tweede akte echt duidelijk hoe vernuftig al die verhaallijntjes met elkaar verweven zijn en krijgt het verhaal ook meer dramatische zeggingskracht. Wat niet wegneemt, dat er ook in de eerste akte al genoeg te beleven valt voor de ruim 1000 toeschouwers op de tribune. Zo heeft Guus van Geffen voor die eerste akte in de enorme hangar een imposant toneelbeeld gecreëerd, met een natuurgetrouw dorpsplein, met onder meer een burgemeesterswoning, een garage en een bakkerij. Op de enorme ‘vloer’ rijden oldtimers, elektrische scooters en fietsers af en aan, is er alle ruimte voor een heuse fanfare en kan er worden uitgepakt met imponerende ensceneringen van het ensemble over de volle breedte van de speelvloer.

Twentse taal
Knap aan deze Vergeten Twentse Lente is dat regisseur Liesbeth Colthof (die inmiddels een hechte artistieke tweeëenheid vormt met Johanna ter Steege) te midden van al dit theatrale en visuele ‘geweld’, intieme momenten weet in te bouwen, die werkelijk weten te raken en te ontroeren. Met dank aan de bevlogenheid waarmee de ervaren theaterrotten als Johanna ter Steege en Stefan de Walle inhoud geven aan hun personages. Daarnaast blijkt ook nu weer de Twentse taal – net als in Hanna van Hendrik – de grote stille (zeggings)kracht van deze voorstelling. Laurens ten Den, verantwoordelijk voor de Twentse teksten, heeft zich de afgelopen jaren bewezen als de grootmeester van het vervlechten van de modersproak met het Nederlands. De streektaal zorgt op precies de goede momenten voor een gevoel van herkenning en vaak voor een bevrijdende lach op de tribune wanneer de emoties op de speelvloer even te hoog dreigen op te lopen. Vooral Laus Steenbeeke exelleert in zijn rol als de vleesgeworden Twentse relativering.

Boudewijn de Groot
Net als de streektaal is ook de muziek, live gespeeld door een uitstekende vierkoppige band onder leiding van Helge Slikker, soepel verweven in de voorstelling. Slikker schreef elf van de vijftien liedjes, niemand minder dan Boudewijn de Groot nam er vier voor z’n rekening. Waaronder het ontroerende Nacht, gezongen door het meisje dat de Joodse onderduikster speelt, samen met Lucretia van der Vloot.

Slotakkoord
Voor de derde akte wordt het publiek voor de laatste keer naar een nieuwe speelplek in de enorme Hangar nr. 11 geleid. In tegenstelling tot de eerste twee aktes, ademt dit slotakkoord een meer abstracte sfeer en toonzetting. Indrukwekkend. Jammer, dat helemaal aan het slot de boodschap van verzoening en verbinding er dan toch nog weer wat al te dik bovenop wordt gelegd. Om Herman Finkers te parafraseren: dat heeft deze in alle opzichten indrukwekkende voorstelling toch helemaal niet nodig…

Foto: Indrukwekkend scenebeeld uit De Vergeten Twentse Lente. Foto: Roy Beusker