Onderweg naar Plagwijk: Boek

Robert Beernink 5 april 2024, 20:05
Op 21 april 2024 verschijnt 'Plagwijk – dorp langs de rand van het land', de nieuwe roman van Robert Beernink. In de aanloop daarnaartoe verschijnen vijf blogs over hoe dit boek tot stand is gekomen.
  
Het vorige deel over mijn reis naar Plagwijk eindigde met de zin: ‘Van een ontwerp een boek maken vind ik de mooiste fase van het creatieve proces.’

Dat proces bestaat uit inhoud geven, levend maken van het ontwerp. Schrijven is pas echt leuk als je het eerder geschrevene nog eens naleest en onderwerpt aan zelfredactie. Werken aan een tekst om het van ‘levend’ op te werken naar ‘sprekend’ en ‘beeldend’, en dat vaak meerdere keren, leidt ertoe dat je verhaal zich steeds meer met jou vereenzelvigd.

Tot aan de volgende twijfel. Wat nu? Niet opgeven, gewoon doorgaan. Steeds weer word ik bevestigd in een zelf bedacht aforisme: voor auteurs is een punt maken gemakkelijker dan er een zetten!
Het gaat nu om details, invullen verhaallijnen, neerzetten personages, karakterontwikkeling uitwerken en voortdurend controle houden over consistentie: ben ik nog op de goede weg?

Van meet af aan wilde ik Plagwijk schrijven in de vorm van een serie, om die structuur uit te proberen: wat doet dat met mezelf, maar vooral ook wat de invloed is op de lezer. Het werden drie seizoenen van elk negen afleveringen, plus proloog en epiloog.

Door het hele verhaal speelt de vraag: welke invloed heeft het verleden op het heden, het heden op het verleden en wie heeft daar baat bij?

Gaande het schrijven bekroop me het gevoel dat ik dat leidmotief, ‘daden veroorzaken echo’s in de tijd’, sterker naar voren kon laten komen. Dat gaf tegelijkertijd de mogelijkheid om stijlen te combineren. Hoe? Ik besloot elke aflevering te starten met een episode van een doorlopend verhaal over de belevenissen van een aantal soldaten dat na de Tweede Wereldoorlog moeite heeft terug te keren naar het leven van alle dag in Plagwijk en naar zichzelf. In deze 27 episoden van elk 220 woorden komen verleden en heden regelmatig met elkaar in aanraking. Waar het hoofdverhaal veel aan diens fantasie overlaat, wordt de lezer hier direct en zonder veel omhaal met de belevenissen van de soldaten geconfronteerd.

Het in bepaalde gemeenschappen blinde vertrouwen in waarzeggers en paragnosten wilde ik invullen door een karakter op te voeren met een bijzondere gave, in feite een vrij zeldzame fysieke toestand die echt bestaat, namelijk synesthesie, waarbij hersendelen die de zintuigen aansturen met elkaar verbonden zijn. Het personage in het boek associeert geur met kleur.

Uiteindelijk is een verhaal ontstaan waarin lot en noodlot, macht en afhankelijkheid, moed en angst, verdeel en heers, waarheid en leugen en de bijkomende gevoelens met elkaar verweven zijn. Slechts de onvoorwaardelijke liefde kan het alleen aan.

Tijdens het schrijven kreeg ik weleens de vraag: ‘Hoeveel woorden heb je al?’ Daar gaat het niet om. Een verhaal telt immers het aantal woorden dat nodig is om het te vertellen.