T-spot

Robert Beernink 20 oktober 2023, 10:37
Spraak is een belangrijk communicatiemiddel tussen mensen. Iedereen bezit in principe dezelfde fysieke uitrusting voor het produceren van talige klanken. Hoe kan het dan, dat die er niet altijd op dezelfde manier uitkomen? 

Stemgeluid kan reiken van simpele babygeluidjes tot complexe academische verhandelingen, emoties dragen van poeslief tot pisnijdig, qua volume variëren tussen oorverdovend en
fluisterzacht, waar of gelogen zijn. Daarnaast is de bron van waar spraak wordt verzonden niet altijd dezelfde, namelijk vanaf verschillende locaties in de mond. Dat kan wezenlijke invloed hebben op de perceptie van het gesprokene door de toehoorder.

Dit is het terrein van de tongval, niet te verwarren met de tongslag, die een rol speelt in een andere, universele taal. Het Twents is een Westfaals dialect van de Nedersaksische taal. Waar wordt die. geproduceerd?

Doe een proefje. Spreek het woord ‘bed’ hardop uit vanaf verschillende tongposities in de mond. Als je dit doet van voorin - puntje van de tong tegen de voortanden-, naar achterin - bijna vanuit de keel -, reis je qua tongvallen door heel het land. Luister maar eens goed: de originele Amsterdammer zegt, fonetisch weergegeven, [bit] en een Maastrichtenaar [bat] als ze het over een bed hebben.

Je ontdekt dat het Twents vanaf iets achter het midden van de mond wordt gesproken. Daar ligt dus de T-spot, niet te verwarren met ... je weet wel. Zegt de T-spot iets over de intrinsieke waarde van wat wordt gezegd? Met andere woorden: wat wordt gezegd en wat wordt bedoeld?

De aard van mensen vindt bij uitstek weerklank in gebruikte uitdrukkingen, die binnen een sociale groep zowel een letterlijke als een overdrachtelijke betekenis hebben. Het Twents kent zegswijzen met grote verbeeldingskracht. Keuze en vertaling zijn geheel voor mijn risico.

Bijna lyrisch: omdat hij ‘onder ’n droad hen hef vretten’ - onder de draad door heeft gevreten, is vreemdgegaan - en zij daarom ‘het gat veur ’n bos hef smetten’ - de bips tegen de struik heeft gegooid; de verkering heeft uitgemaakt -, heeft hij ‘het nus onder ’n boom liggen’ - het nest onder de boom liggen. Niet echt woke, wel episch en heel grappig: ‘een lang wief is ’n ledder in hoes’ - een lange vrouw is een ladder in huis.

Tot de dramatische groep uitscheiding- gerelateerde zegswijzen behoren onder meer: ‘in ’n tuk loaten miegen’ - in de broekzak laten plassen; je op een naïeve manier laten bedriegen. Een hele
krachtige is: ‘met ’t leuge gat hen drieten goan’ - met een lege kont gaan poepen; ijdel zijn. En, vooruit dan maar, voor het ontlasten zelf ken ik de metafoor: ‘’n ulk oet de stap loaten’ - een bunzing uit de val bevrijden.

Deze uitdrukkingen herbergen door de tongval waarmee ze worden geuit, alle een zekere mate van begrip en vergevingsgezindheid, oordelen relativerend over situaties. Dat is ook niet verwonderlijk. De T-spot zit immers exact daar waar voldoende ruimte is om ook nog meel in de mond te houden en tegelijkertijd niet alles te hoeven slikken.