Johan Derksen, Grolloo

De Tukker Ton van Dalen

31 augustus 2021, 11:18

De Tukker Ton van Dalen

De tijd vliegt voorbij als je ouder wordt. Het is alweer vijftien jaar geleden, dat Ton van Dalen overleed. Hij was een goede vriend en mijn beste bron, als hoofdredacteur van Voetbal International. Ik leerde hem kennen tijdens onze feestelijke tripjes met Nederlandse clubs in de Europa Cup of wedstrijden van Oranje, die hij volgde als chef-sport van de Twentsche Courant. Er was meteen een klik tussen ons. Ton wist in alle hoeken van Europa, ook achter het IJzeren Gordijn, de weg. Je zou nooit met hem in een museum belanden, maar de gelegenheden waar ik, in zijn slipstream, wel vertoefde waren een bezoekje waard. Ton beschikte over een goed netwerk en kende de voetbalwereld. Dat had natuurlijk ook te maken met zijn vader, die een vooraanstaand voetbalbobo was. Op het moment dat Ton manager werd van FC Twente, veranderde zijn houding. Hij verloor alle journalistieke genen en reageerde als door een adder gebeten, zodra iemand van zijn journalistieke vrienden een kritische noot kraakte over FC Twente.
Toch wipte ik regelmatig bij hem langs op dat gedateerde flatje in de schaduw van het Diekman Stadion. Het was een echte mannenhuishouding, de kamer lag bezaaid met kranten en cd's van Amerikaanse crooners, want Ton was een echte liefhebber van jazz en melige zangers als Frank Sinatra, Tony Bennett en Sammy Davis junior. Als we gingen stappen, moest ik hem altijd ophalen bij Biljartpaleis Stokkers en meestal eindigde onze trip in het Duitse Gronau, waar Ton een stamcafé had. Op zo'n avond noteerde ik gemiddeld vijf primeurs. Na zijn overstap naar FC Groningen, merkte ik al snel dat Ton zich daar niet thuis voelde. Hij runde FC Twente, maar in Groningen bepaalde voorzitter Renze de Vries alles en werd Ton buiten de grote transfers gehouden. Dat was een foutje van meneer de voorzitter, want Ton liet zich niet piepelen en liep aan de bar helemaal leeg over de managementstijl van zijn baas. Hij vond het helemaal niet erg, dat ik het een week later publiceerde en dat vervolgens de FIOD bij FC Groningen binnen viel, waardoor de voorzitter achter de tralies belandde. De advocaat van FC Groningen, Wout Schuurmans, eiste dat ik mijn bronnen bekend maakte. Maar dat doe je niet als journalist, waarop de politie me zou gijzelen. Dat ging Ton te ver. Dezelfde dag belde hij nog naar de politie met de mededeling, dat alle informatie van hem kwam.
Ton werd voetbalmakelaar, met Bob Maaskant en Henk van Ginkel. Van Ginkel kenden we van PEC Zwolle, waar hij directeur was. Daar gingen we op vrijdagavond trouw heen, want na afloop werd het heel gezellig in de bestuurskamer, waar voorzitter Marten Eibrink een voorbeeldig gastheer was. Zodra hij dronken werd, meestal al vroeg in de avond, schold hij eerst iemand verrot in een bomvolle bestuurskamer; dat kon zijn vrouw zijn, een sponsor of de voorzitter van de tegenpartij. Maar een lokale notaris was altijd de lul, al kwam hij iedere week terug. Het maakte niet uit. Zodra iedereen weg was, bleef er een vaste groep hangen. Dan was het feest, Ton en ik wilden het voor geen goud missen. Meestal bestelde Marten Eibrink, op het moment dat De Telegraaf op zaterdagmorgen werd bezorgd, een uitgebreid ontbijt voor ons en dan moest ik thuis uitleggen waarom ik pas op zaterdagmorgen tegen tienen terugkwam van de wedstrijd PEC Zwolle-Sparta. Vanaf dat moment werd Ton mijn beste bron en ook met zijn twee partners had ik een goede relatie. De heren zaten middenin de transferwereld en ik kreeg al het nieuws op een presenteerblad. De handel verliep voorspoedig, want Ton woonde intussen in een trendy appartement in Enschede, totdat het noodlot toesloeg.
Bob Maaskant belde me dat Ton van de barkruk was gevallen in zijn geliefde jazzclub en dat het er niet goed uitzag. Even later, op 5 februari 2006, overleed hij op 60-jarige leeftijd en werd mij verzocht tijdens de begrafenis de kist te dragen, met Bob Maaskant, Theo Vonk, Henk van Ginkel en een neef van Ton, waar hij een bloedhekel aan had. Die man was zijn enige familielid in Nederland en kreeg ook de beschikking over de sleutel van het appartement, dat door de politie was verzegeld. Henk van Ginkel was meteen in paniek, want hij had twee dagen voordat Ton zijn hartinfarct kreeg, nog 50.000 euro zwart geld bij hem afgeleverd, na een afgeronde transfer, maar hij mocht het appartement niet meer betreden. Het is nooit duidelijk geworden wie dat geld heeft gevonden, misschien had de neef of Ton het in cd doosjes verstopt en is zijn hele collectie naar de jazz club gegaan. Misschien zat er in het cd doosje van Charly Parker wel een verrassing.
Bij de begrafenisondernemer kregen we een spoedcursus kistdragen. Omdat Ton nogal zwaar was, moesten we heel geconcentreerd zijn, want zodra iemand de kist liet glippen, zouden we met z'n allen over de straat rollen. We hebben ons een breuk gesjouwd, tussen het winkelend publiek door, het leek alsof iemand van het koninklijk huis was overleden. Agenten stonden in de houding en salueerden, terwijl onze tocht over het plein en door de bomvolle kerk naar het podium, waar een jazzcombo zat te wachten, een hel was. Na afloop in het café vatte Henk van Ginkel het treffend samen. 'Nou heeft die bolle ons toch nog aan het werk gekregen.' Maar ik mis hem nog steeds, de hork, de humorist en de vriend. Tukkers als Ton van Dalen worden er niet meer gemaakt.

Groeten uit Grolloo,

Johan Derksen